De inrichting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de daarmee samenhangende concentratie van de defensie op 'Vesting Holland' in de loop van de negentiende eeuw, hebben ertoe geleid dat de in die tijd nog aanwezige grote zeegaande zeilende oorlogsschepen werden aangewezen om de zeegaten te blokkeren. Gedurende meer dan een kwart eeuw was, ten gevolge van de uiterst minieme gelden welke voor de marine beschikbaar waren, slechts een klein deel van de vloot in de vaart. Linieschepen, fregatten en korvetten lagen voor het merendeel in conservatie. De omschakeling naar ijzeren schepen en stoomvoorstuwing en de vernietigende kracht van de steeds verder dragende granaatkanons maakten de houten zeilschepen volledig verouderd en waardeloos. Men besloot rigoureus de zaag in de zeilschepen te zetten om er gepantserde platbodems van te maken, uitgerust met zware kanons. Dit leidde een omwenteling van het zeewezen in welke zijns gelijke tot op dat moment in Nederland niet gekend had. Koning, minister, volksvertegenwoordiging en de Nederlandse Zeemacht zelf, reageerden heftig op deze ingrijpende verbouwingsvoorstellen van de hoofdingenieur van de marine L.K. Turk.
De zeemacht hield in deze jaren met haar originele, maar hevig bekritiseerde ontwerpen vrijwel gelijke tred met buitenlandse ontwikkelingen, welk eveneens door de auteur geschetst worden. Zijn diepgaand, maar tegelijk zeer levendig beschreven onderzoek werpt een nieuw licht op wat zich vóór de komst van de eerste ijzeren pantserschepen in Nederland afspeelde; een ongebruikelijke bijdrage tot de Nederlandse maritieme geschiedenis.
Language
Dutch; Flemish
Pages
176
Format
Hardcover
Release
January 01, 1987
ISBN 13
9789067071482
Voor Pampus: de ontwikkeling van de scheepsbouw bij de Koninklijke Marine omstreeks 1860 (Bijdragen tot de Nederlandse marinegeschiedenis)
De inrichting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de daarmee samenhangende concentratie van de defensie op 'Vesting Holland' in de loop van de negentiende eeuw, hebben ertoe geleid dat de in die tijd nog aanwezige grote zeegaande zeilende oorlogsschepen werden aangewezen om de zeegaten te blokkeren. Gedurende meer dan een kwart eeuw was, ten gevolge van de uiterst minieme gelden welke voor de marine beschikbaar waren, slechts een klein deel van de vloot in de vaart. Linieschepen, fregatten en korvetten lagen voor het merendeel in conservatie. De omschakeling naar ijzeren schepen en stoomvoorstuwing en de vernietigende kracht van de steeds verder dragende granaatkanons maakten de houten zeilschepen volledig verouderd en waardeloos. Men besloot rigoureus de zaag in de zeilschepen te zetten om er gepantserde platbodems van te maken, uitgerust met zware kanons. Dit leidde een omwenteling van het zeewezen in welke zijns gelijke tot op dat moment in Nederland niet gekend had. Koning, minister, volksvertegenwoordiging en de Nederlandse Zeemacht zelf, reageerden heftig op deze ingrijpende verbouwingsvoorstellen van de hoofdingenieur van de marine L.K. Turk.
De zeemacht hield in deze jaren met haar originele, maar hevig bekritiseerde ontwerpen vrijwel gelijke tred met buitenlandse ontwikkelingen, welk eveneens door de auteur geschetst worden. Zijn diepgaand, maar tegelijk zeer levendig beschreven onderzoek werpt een nieuw licht op wat zich vóór de komst van de eerste ijzeren pantserschepen in Nederland afspeelde; een ongebruikelijke bijdrage tot de Nederlandse maritieme geschiedenis.