Edgars oom woont in een groot oud huis midden in het bos. De weg ernaartoe is lang, met treurige kale bomen langs het pad en een klemmend tuinhek op het eind. Soms staan de kinderen uit het dorp zwijgend tussen de bomen. Edgar is elke keer blij als hij weer veilig binnen is, in de studeerkamer van oom Montague.
Daar, bij het brandende haardvuur en met een kop warme thee binnen handbereik, luistert Edgar ademloos naar de verhalen van zijn oom. Onheilspellende verhalen met namen als ‘De on-deur’, ‘Het duivelse uiteinde van de bank’ en ‘Offerandes’. In elk verhaal speelt een vreemd voorwerp een belangrijke rol, en op een gegeven moment begint Edgar zich af te vragen hoe het kan dat oom M. al die voorwerpen in zijn huis heeft staan. De verhalen waren allemaal toch maar verzonnen? Of niet?
Edgars oom woont in een groot oud huis midden in het bos. De weg ernaartoe is lang, met treurige kale bomen langs het pad en een klemmend tuinhek op het eind. Soms staan de kinderen uit het dorp zwijgend tussen de bomen. Edgar is elke keer blij als hij weer veilig binnen is, in de studeerkamer van oom Montague.
Daar, bij het brandende haardvuur en met een kop warme thee binnen handbereik, luistert Edgar ademloos naar de verhalen van zijn oom. Onheilspellende verhalen met namen als ‘De on-deur’, ‘Het duivelse uiteinde van de bank’ en ‘Offerandes’. In elk verhaal speelt een vreemd voorwerp een belangrijke rol, en op een gegeven moment begint Edgar zich af te vragen hoe het kan dat oom M. al die voorwerpen in zijn huis heeft staan. De verhalen waren allemaal toch maar verzonnen? Of niet?