Kaat woont aan zee met haar hondje Ko en haar vader Gijs. Ze wil graag een piraat zijn en leest erover in haar boek. Op een dag ziet Kaat een jongen op het strand lopen. Hij heet Bink en hij woont bij het hoge duin. Zijn vader zorgt voor het licht in de vuurtoren. Eerst weet Kaat niet of ze hem wel aardig vindt, maar langzaam worden ze vrienden.
Dan zien ze dat er een fles is aangespoeld. In de fles zit een brief. Het is een schatkaart! Kaat en Bink gaan op zoek. Maar vervolgens zijn ze verdwaald…
Kaat woont aan zee met haar hondje Ko en haar vader Gijs. Ze wil graag een piraat zijn en leest erover in haar boek. Op een dag ziet Kaat een jongen op het strand lopen. Hij heet Bink en hij woont bij het hoge duin. Zijn vader zorgt voor het licht in de vuurtoren. Eerst weet Kaat niet of ze hem wel aardig vindt, maar langzaam worden ze vrienden.
Dan zien ze dat er een fles is aangespoeld. In de fles zit een brief. Het is een schatkaart! Kaat en Bink gaan op zoek. Maar vervolgens zijn ze verdwaald…