Rotterdam, begin achttiende eeuw. Jacomijn Stout is dertig jaar oud als haar vader haar onverwachts aan een onbekende belooft: de drukker Simon de Vries. Omdat haar vader op sterven ligt, belooft Jacomijn met Simon te zullen trouwen, ook al kan ze haar grote liefde niet vergeten. Toen ze een jong meisje was, is het schip waarmee het gezin zou emigreren naar Suriname gekaapt door Barbarijse zeerovers. Als slavin werd Jacomijn in Algiers verliefd op een kaperkapitein, met wie ze destijds bijna was getrouwd.
Het verleden haalt haar in als er een ‘Turk’ voor de deur staat met een brief van haar vroegere geliefde. Simon zit er niet op te wachten om te trouwen met een ‘Turkenliefje’. Jacomijn zelf wil maar één ding: terug naar Mahomet. Maar kan ze haar zus Fransje in de steek laten?
Rotterdam, begin achttiende eeuw. Jacomijn Stout is dertig jaar oud als haar vader haar onverwachts aan een onbekende belooft: de drukker Simon de Vries. Omdat haar vader op sterven ligt, belooft Jacomijn met Simon te zullen trouwen, ook al kan ze haar grote liefde niet vergeten. Toen ze een jong meisje was, is het schip waarmee het gezin zou emigreren naar Suriname gekaapt door Barbarijse zeerovers. Als slavin werd Jacomijn in Algiers verliefd op een kaperkapitein, met wie ze destijds bijna was getrouwd.
Het verleden haalt haar in als er een ‘Turk’ voor de deur staat met een brief van haar vroegere geliefde. Simon zit er niet op te wachten om te trouwen met een ‘Turkenliefje’. Jacomijn zelf wil maar één ding: terug naar Mahomet. Maar kan ze haar zus Fransje in de steek laten?